Neonatale lupus is een zeldzame complicatie die verband houdt met de aanwezigheid van bepaalde autoantilichamen bij de moeder: anti-SSA (ook anti-Ro genoemd) of SSB (of anti-La) die de foetus of de pasgeborene kunnen beïnvloeden. Soms heeft de moeder lupus of het syndroom van Sjögren.
Deze antilichamen kunnen de natuurlijke barrière van de placenta, tussen moeder en foetus, passeren en kunnen inwerken op bepaalde organen van het kind. Ze veroorzaken dan:
Een uitslag bij de pasgeborene die lijkt op cutane lupus (vandaar de naam neonatale lupus).
Een vertraging van de elektrische geleiding van het foetale hart, congenitaal hartblok (CHB) genoemd, zonder geboorteafwijking.
Meer zelden, een leveraandoening of neurologische aandoeningen
De neonatale uitslag verdwijnt spontaan, omdat de anti-SSA-antilichamen van de moeder geleidelijk verdwijnen.
Anderzijds blijft de vertraging van de elektrische geleiding van het hart het vaakst bestaan en kan het gerechtvaardigd zijn het hart van het kind in de eerste week na de bevalling van een pacemaker te voorzien.
Het is zeer belangrijk te benadrukken dat het risico op vertraging van de elektrische geleiding van het hart laag is: 1% van de kinderen van moeders die anti-SSA-antilichamen dragen, lopen risico. Dit risico stijgt tot 15-20% wanneer de moeder reeds een kind met deze stoornis heeft gehad.
Bij een lupuspatiënt kan de aanwezigheid van anti-SSA-antilichamen de controle van het hart van het kind door middel van echografie rechtvaardigen, vooral in het begin en het midden van de zwangerschap.
De ontwikkeling van neonatale lupus vooronderstelt niet de ontwikkeling van lupus in de kindertijd of op volwassen leeftijd.
Neonatale lupus houdt verband met de aanwezigheid van anti-SSA-antilichamen. De ernst van neonatale cardiale lupus wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door foetaal atrioventriculair blok (CHB), dat wil zeggen een vertraging van de elektrische geleiding in het hart. CHB tijdens de zwangerschap treedt slechts bij ongeveer 1% van de vrouwen met anti-SSA-antilichamen op.