Dialyse (van het Griekse dia : door, en luein : oplossen) wordt ook extrarenale zuivering genoemd en wordt meestal toegepast met een kunstnier. Deze tijdelijke of permanente behandeling verwijdert gifstoffen (ureum, urinezuur) en overtollig vocht uit het bloed wanneer de nieren het evenwicht van water, natrium, kalium en calcium niet meer kunnen handhaven. In het algemeen hangt het aantal dialysesessies en de duur ervan af van de mate van nierfalen. Dit aantal bedraagt meestal drie sessies per week, die elk ongeveer 4 uur duren. Nierdialyse is niet altijd blijvend noodzakelijk, het kan ook tijdelijk nodig zijn, bijvoorbeeld na een infectie.